De Woldbergstenen

In 1843 was het de Heer Heinrich Gottfried Haasloop Werner die in het boek Gelderse Volks-Almanak een verslag publiceert over zijn rondwandeling over de Noord-west Veluwe. Een belangrijk deel van het verslag wijd hij aan de zogenoemde "Woldstenen" Letterlijk schrijft hij dat het doel van de wandeling is om in de woeste heide oudheden van voor-Romeinse en Romeinse oorsprong te bezoeken en vast te leggen. Omdat "Daar waar mensenhanden arbeid verrichten de geschiedenis verloren gaat. En daarbij elke herinnering van voorvaderlijke geschiedenis word uitgewist" Hij begint zijn wandeling bij Landgoed Molecaten te Hattem en de eerste plek die hij tijdens zijn wandeling bezoekt is Oldebroek en het daarbij behorende buurtschap Mullegen. Over dat bezoek schrijft hij het volgende op:

"Deze broekachtige streek deed mij denken of ook hier soms de grensscheiding tussen de "Kleine Bructeren" en de "Friezen" welke ten oosten van de huidige Zuiderzee woonden zou kunnen geweest zijn. Dit vermoeden werd bij mij veel waarschijnlijker door het vinden van een grote steen in de zogenaamde "Wolfskamer"

Haasloop Werner beschrijft hier zojuist de eerste steen in de rij van zes. Deze steen zou zich bevinden in de zogenaamde Wolfskamer. In Oldebroek waren overigs twee plekken bekend onder de naam Wolfskamer. De eerste Wolfskamer lag ongeveer tussen Het Loo en de huidige snelweg A28 in, en de tweede Wolskamer bevond zich 1500 meter westelijker in de nabijheid van het huidige terrein van Van Werven, eveneens dicht bij de snelweg. Ook schrijft hij hier over een mogelijke grensscheiding tussen de Kleine Bructeren en de Friezen. De Friezen worden berekend tot een groep Germaanse volken die langs de Noordzeekust leefde, en Bructeren worden gerekend tot een West-Germaanse stam die leefde voor een groot deel in het huidige Duitsland tot in het Oosten van Nederland. Als bewijsvoering voor de grenstheorie beschrijft Haasloop Werner een geschrift van de Heer O.G. Heldring (1804 - 1876) waarin een beschrijving word gegeven over het ontstaan van de naam Millingen nabij Garderen, het tegenwoordige Nieuw-Millingen. De theorie luid dat daar ooit (Romeinse) mijlpalen hebben gestaan. Deze mijlpalen zijn door de Romeinen door heel Europa heen geplaatst met een tussenliggende afstand van één Romeinse Mijl. Een Romeinse mijl bestond uit circa 1487 meter en werd door hun "Mille" genoemd, en in het Latijns "Milia Passuum" (Duizend passen) Mille zou later in het Nederlands zijn verbasterd tot Millingen en Mullegen.

Bovenstaande afbeelding toont de ons bekende vindplaatsen van de grote keien in het door Haasloop Werner bezochte gebied. Let op, sommige keien zijn reeds verplaats en niet meer aanwezig op bovengenoemd punt. 

Ook over het ontstaan van de naam Oldebroek legt de Heer Haasloop Werner een verband met de oudheid. Volgens de huidige theorie is de naam Oldebroek een verbastering van Broek of Oldebruch waarin Broek word uitgelegd als benaming voor moerasland. Deze naam zou voor het eerst in de 14e eeuw zijn vermeld. Als bewijsvoering van Haasloop Werner zijn theorie verwijst hij naar een oud geschrift van de rond het jaar 200 geboren Romeinse schrijver "Eumenius" Die meld dat de landen van de Bructeren langs de Rijn en IJssel lagen en de bewoners Brukteren, Broekteren, of Broekers werden genoemd, vernoemd naar de broekachtige moeraslanden die zij bewoonde. De naam Broek of Oldebruch zou dus mogelijk van een veel oudere naam afstammen. Hier zou hij zo maar eens gelijk in kunnen hebben aangezien een behoorlijk aantal plaatsnamen op de Veluwe afstammen uit de Germaanse tijd.

De eerste steen in de Wolfskamer
Over de eerste steen schrijft Haasloop Werner het volgende:

"Het is een gewone keisoort met een grijsachtige kleur. De steen staat ongeveer 2,5 Amsterdamse voet boven de grond (70 cm) en is 3 voet breed (84 cm) De dikte van de steen bedraagt ook ongeveer 2,5 voet (70 cm) De steen is met de langste zijde van het zuiden naar het noorden gekeerd. En op ongeveer 300 passen nabij de veldweg welke naar de Dellen loopt bevind zich een waterbron"

Aan de hand van bovenstaande informatie en enig andere bron hebben wij de Wolfskamer zeer waarschijnlijk weten te vinden, maar helaas geen enkel teken van de bovengenoemde steen. Ook de waterbron die thans op militair terrein ligt lijkt niet meer aanwezig. Overigs is het bekend dat tal van waterbronnen door de aanleg van de snelweg zijn komen droog te staan. Op korte afstand van de Wolfskamer bevind zich nog wel een woning met de toepasselijke naam "De Zonne Stein" Of de steen daar misschien ligt hebben wij niet kunnen achterhalen en lijkt misschien wat ver gezocht.

Omgeving Wolfskamer 1 
Omgeving Wolfskamer 1

De tweede steen in de tweede Wolfskamer
De heer Haasloop Werner vervolgd zijn wandeling tot aan de voet van de Woldberg waar ze nogmaals een plaats bezoeken die naam Wolfskamer draagt. Op deze locatie zouden volgens de overlevering de reuzen wonen die de Woldberg hebben opgekruid. Toen één van de reuzen zijn schoenen leegde zijn er nog een paar heuvels ontstaan die nu namen dragen als de Kraaienberg, de Pluisberg, en de Broodberg. (De Kraaienberg bevind overigs veel westelijker in de buurt van de zandverstuiving bij de Haere). Tussen de Pluisberg en de Broodberg in bevond zich een vlak heide veldje van circa 100 stappen groot die in de volksmond de Wolfskamer werd genoemd. Op dat veldje lag de tweede steen uit dit verhaal die bekend stond als de "Grieze Pinke" De Heer Haasloop Werner schrijft over de steen de volgende aantekeningen op:

"Het betreft hier de algemeen bekende grote steen de Reuze Pinke, in de wandelgangen ook wel Rieze Pinke of Grieze Pinke genaamd. Deze steen is bijna vierkant van vorm en is 5 Amsterdamse voet lang (140 cm) en 4,5 voet breed (126 cm) en steekt ongeveer 2,5 voet boven de grond uit (70 cm) Is deze steen een offertafel geweest? Zijn ligging is daar geschikt voor. Die geschiktheid word vermeerderd door een ruim watervlak genaamd "de Veenen" die wederom op circa 300 in het noordwesten gelegen is. Had de steen de zelfde functie als de steen in de eerder genoemde Wolfskamer? Of waren het cyppen, ruststenen, of mijlpalen welke hier liggen?"

Over de Grieze Pinke hebben wij reeds een artikel gewijd na aanleiding van een in 1937 gepubliceerd onderzoek in het blad "Der Vaderen Erfdeel" In dat artikel verondersteld de schrijver dat steen in de oudheid mogelijk is gebruikt voor het bepalen van de zonnewende. Zowel de schrijver uit 1937 als de Heer Haasloop Werner in 1843 zien in de steen een voorchristelijk gebruik. Deze gedachte gang zou mede te verklaren kunnen zijn aangezien het er op lijkt dat de steen ooit aan de bovenzijde is gepolijst. Dus wellicht dat de gedachten daar vandaan komt. De steen bevind zich overigs niet meer in de Wolfskamer maar is in de jaren 70 verplaatst naar de Klaterweg waar deze nog altijd ligt. Haasloop Werner heeft de steen geschat op circa 140 bij 126 cm en de hoogte op rond de 70 cm. Wij hebben de steen nagemeten en kwamen op een gemiddelde maat van circa 165 bij 120 cm met een hoogte van rond de 60 cm.

De Grieze Pinke
De Grieze Pinke

Vanaf de Wolfskamer vervolgd Haasloop Werner zijn reis in de richting van het huidige dorpje 't Harde. Rond 1843 was er echter nog geen spraken van een dorp maar slecht van een heidevlakte met enkele boerderijen. Vanaf daar wandelt hij door naar het gehucht Aperloo waar hij een landbouwer bezocht die in 1837 een opmerkelijke vondst had gedaan. Haasloop Werner beschrijft zijn bezoek als volgt:

"In 1837 is door een landbouwer in het buurtschap Aperloo tijdens het ontginnen van de woeste heide op circa 3 voet diepte een stuk met keien geplaveide straatweg gevonden van ongeveer 20 ellen lang en 2,5 el breed. (Een el is ongeveer 70 cm) Deze stenen zijn door de landwerker gebruikt als poeren en drempelstenen in zijn woning. Tijdens deze werkzaamheden vond de man een merkwaardige steen waar 2 ronde gaten in geboord waren waar een ijzeren staf in zat. Vermoedelijk betreft het hier een voor-Romeinse molensteen."

Hoewel deze steen niet tot de grote Woldberg keien behoord is het toch zeker in interessante vondst. Helaas is het ons niet bekend wat er met de steen is gebeurd of waar deze zich tegenwoordig bevind. Een klein onderzoekje naar de steen in Aperloo bleek een doodlopend spoor. Haasloop Werner heeft van de bewuste molensteen de twee onderstaande schetsen gemaakt die gepubliceerd zijn in het boek "Nederlandsch magazijn ter verspreiding van algemeene en nuttige kundigheden - editie 1844"


De derde Steen te Wessinge
Deze steen lag volgens de Haasnoot Werner onder het buurtschap Wessinge ter hoogte van het zuidelijke deel van de dennenbossen. De steen was volgens hem 4 voet lang (112 cm) 3 voet breed (84 cm) en stak 2 voet (56 cm) boven de grond uit. Deze steen was rood van kleur en lag eveneens weer op circa 300 meter afstand van een waterbron.

Bij Wessinge ligt inderdaad nog altijd een grote steen die enigszins aan de beschrijving voldoet. Hoewel de steen wel aardig afwijkt van de overige keien heeft deze steen wel de genoemde rode kleur waar Haasloop Werner over schrijft, althans een roest kleurige gloed. Ook de gegeven maatvoering komt aardig overeen met de steen op onderstaande foto's al is de steen wel iets groter. Maar dit kan goed te verklaren zijn omdat de steen toen der tijd nog een stukje onder de grond lag en dus een kleinere maat aangaf. Gezien de huidige plaats van de steen is het ook zeer aannemelijk dat de steen ooit verplaatst is. De steen zoals wij hem hebben opgemeten is circa 190 bij 90 cm en deze heeft een hoogte van ongeveer 70 cm.


De vierde steen, de lange eivormige
Vanaf dit punt in het verhaal word Haasloop Werner een stuk minder nauwkeurig in het beschrijven van de stenen en de vindplaatsen. Over de vierde steen schrijft hij het volgende:

"In de richting van de Nunspeter toren wandelt vonden wij nogmaals een grote steen op circa een kwartier afstand van de vorige steen. Het betreft hier een lange eivormige gedaante van ongeveer 5,5 voet lang (154 cm) 3,5 voet breed (98 cm) en circa 3 voet hoog (84 cm)"

Als we in de richting gaan zoeken die bovenstaand word vermeld komen we slechts één steen tegen die aan de grote en vorm van de steen voldoet. Deze steen heeft inderdaad een lange eivormige vorm en is ongeveer 160 bij 110 cm groot. Ook de hoogte van 84 cm komt aardig overeen. De steen is in de jaren 80 op een weiland hier in de buurt gevonden en per kraan verplaats naar tuin waar deze nu nog steeds ligt.


De vijfde steen, de onbekende
Tijdens ons onderzoek naar de zogenoemde Woldbergstenen kwamen voor de vijfde steen 2 kandidaten tevoorschijn. De eerste steen word beschreven tijdens een archeologisch onderzoek ten noordoosten van camping de Scheepsbel. Het onderzoeksrapport maakt melding van een groot granietblok te midden van een archeologische vindplaats. Op de locaties zijn sporen gevonden van prehistorische bewoning uit het Mesolithicum. Dit onderzoek zou in 1952 plaats hebben gevonden. Wij hebben een aantal keer het gebied uitgekamd maar geen teken van de steen gevonden. Wat er mee gebeurd is is ons dan ook niet bekend.

De tweede kandidaat die in aanmerking komt voor de vijfde steen is de zogenoemde Doornspijkse Kei. Deze grote zwerfkei is in 1962 naar zijn huidige locatie gebracht midden in Doornspijk als onderdeel van een oorlogsmonument. De steen zou rond die tijd zijn gevonden tijdens de aanleg van de snelweg. De kei zou overigs wel wat meer oostelijker gevonden zijn en ook de maatvoering komt niet echt overeen. Volgens Haasloop Werner is de vijfde steen ongeveer 100 bij 70 cm en steekt deze ook zo'n 70 cm boven de grond uit. De Doornspijkse Kei is daar in tegen circa 160 bij 150 cm in doorsnee. Maar als men de onderkant van de steen opmeet (wellicht in 1843 de bovenkant) komt de maatvoering wel aardig overeen.

De Doornspijkse Kei
De Doornspijkse Kei

De zesde kei, de laatste
De mogelijk zesde en tevens de laatste grote steen bevind zich het Oranjepark van Nunspeet. Dit park is in de jaren voor de oorlog aangelegd omdat men zand nodig had voor het ophogen van een naastgelegen weg. In de tijd dat Haasloop Werner in dit gebied rond liep was er van bebouwing nog geen spraken. Toen bestond dit gebied nog uit een bebost gebied met her en der een akker en een boerderij. Mogelijk dat de steen dus in de eerste helft van de 20e eeuw is gevonden toen men het gebied ging bebouwen en dat de steen toen is verplaatst naar zijn huidige plek in het Oranjepark. Haasloop Werner heeft over de laatste steen het volgende opgeschreven:

"Op ongeveer een kwartier afstand van de vorige steen ontdekte wij een zogenaamde tweede Reuze Pinke. Deze steen is rond de 4,5 voet groot (126 cm) en 3,5 voet breed (98 cm) en deze steen steekt circa 2,5 voet (70 cm) boven de grond uit." 




Tot slot
Of bovenstaande stenen daadwerkelijk de door Haasloop Werner beschreven keien zijn blijft natuurlijk lastig te bewijzen. Ze voldoen in ieder geval aardig aan de beschrijving en ook de vindplaatsen komen enigszins overeen. De Heer Haasloop Werner was in zijn tijd een slimme man met een hoop kennis over de geschiedenis. Maar toch krijg ik af en toe bij het lezen van zijn teksten een beetje het idee dat hij alles net iets spannender heeft opgeschreven dan dat de werkelijk in feite was. Zo scheef hij bijvoorbeeld dat de drie zusterkerken (Doornspijk, Kerkdorp, Kamperveen) precies op een rechte lijn lagen met een onderling gelijke afstand. Dit is met de huidige satelliet beelden makkelijk te controleren en dat laatste blijk absoluut niet waar, verre weg van zelfs. Toch word dit gerucht zelfs nu nog door vele als feit aangenomen. Ik kan mij dan ook voorstellen dat hij deze fout pronkgelijk heeft gemaakt als oud kapitein (officier) in het leger. Het zelfde geld min of voor bovenstaand verhaal. Haasloop Werner schrijft meerdere malen in verschillende publicaties dat de Woldbergen stenen in een rechte lijn liggen met een onderlinge afstand van ¼ uur (1500 meter) Wat hij dan vervolgens in verband brengt met eerder genoemde grenstheorie. Tijdens ons onderzoek naar de stenen is ook hier weer gebleken dat de werkelijke afstanden niet echt overeenkomen met wat hij heeft opgeschreven. Ook schrijft hij dat bij elke steen in de buurt een waterbron is te vinden. Ook dit gegeven is enigszins twijfelachtig te noemen. 

Toch heeft Haasloop Werner een schat aan informatie voor het nageslacht achtergelaten waar we hem alleen maar dankbaar voor kunnen zijn.



Geraadpleegde Bronnen: 
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bructeren
https://nl.wikipedia.org/wiki/Friezen
https://nl.wikipedia.org/wiki/Romeinse_mijl
https://nl.wikipedia.org/wiki/Mijlpaal
https://nl.wikipedia.org/wiki/Oldebroek_(plaats)
https://en.wikipedia.org/wiki/Eumenius
Nederlandsch magazijn ter verspreiding van algemeene en nuttige kundigheden 1844
Gelders Volksalmanak 1843